Er waren de boerenprotesten, rapporten die regionale achterstellingen vaststelden en Provinciale Statenverkiezingen waarin een partij die wilde opkomen voor regio’s overal de grootste werd. Dus je had kunnen verwachten, zegt Tialda Haartsen, hoogleraar rurale geografie in Groningen, dat politieke partijen in hun programma’s voor de Tweede Kamerverkiezingen met concrete voorstellen zouden komen welke regio’s ze hoe willen gaan ontwikkelen.
Maar dat viel tegen. Haartsen analyseerde samen met collega’s van de Geodienst van de Rijksuniversiteit Groningen achttien verkiezingsprogramma’s, door te kijken hoe vaak plaatsnamen, gemeentenamen en provincienamen werden genoemd. Wat blijkt: veel partijen hebben in het algemeen aandacht voor „de regio”, maar noemen concreet vooral de Randstedelijke provincies en Groningen.
Vooral Limburg
Noord-Holland komt het meeste voor in de programma’s. „Dat gaat vaak om Tata Steel, Schiphol en Amsterdam”, zegt data-onderzoeker Govert Schoof, die de programma’s analyseerde. En dat Groningen veel wordt genoemd, heeft volgens hem alles te maken met het gasdossier en de aardbevingen. „Zo heeft elke provincie die genoemd wordt wel een thema”, zegt hij. Bij Flevoland gaat het vooral om Lelystad Airport, bij Zeeland om kerncentrale Borssele.
Twee partijen hebben in hun programma’s het sterkst oog voor álle provincies, blijkt uit de analyse: BBB en ChristenUnie. „GroenLinks-PvdA en NSC zijn ook redelijk verdeeld over het land”, zegt hoogleraar Haartsen. „En de PVV noemt alleen bovengemiddeld vaak Limburg.” Maar er zijn ook partijen die überhaupt amper buiten de Randstad kijken: FVD, Denk, BVNL en 50Plus schrijven het minste over de provincies.
Interessant is ook, zegt Haartsen, „dat partijen in z’n algemeenheid wél veel plannen hebben voor ‘de regio’, zonder daarbij duidelijk te maken welke regio wat precies moet doen”. Ze roepen best goede dingen, zegt ze, zoals een plattelandstoets of regionale toets, waarbij de effecten van wetgeving vooraf in kaart worden gebracht. „Maar hóé? Dat blijft in de meeste programma’s onduidelijk.” Veel plannen zijn makkelijk op te schrijven, zegt haar collega Schoof, „maar het blijft onduidelijk voor wie ze zijn, en met welk geld”.
Zoals ook een langdurig perspectief op regionale ontwikkeling volgens Haartsen ontbreekt: „Als inwoner van het noorden vind ik dit interessant: het is nu zeiknat in Nederland, dat krijgen we vaker, en de zeespiegel zal fors gaan stijgen. Hoe gaan we daar mee om? De provincies die het meest voorkomen in de programma’s liggen ook onder zeeniveau. Misschien wonen de meeste mensen over dertig of vijftig jaar in hogergelegen delen van Nederland. Maar daar wordt eigenlijk niet over nagedacht door de partijen.”
Lees ook
NRC sprak kiezers in 24 buurten: Nederland snakt naar verandering
Romantisch beeld
Er worden wel veel woorden besteed aan „voorzieningen” op het platteland, zagen de Groningse onderzoekers. Daaronder ligt een „romantisch beeld” van het platteland „dat allang niet meer bestaat”, schrijven ze in een analyse, waarbij het idee lijkt te zijn dat als elk dorp maar een bibliotheek, zwembad en school heeft, de problemen zijn opgelost. „Natuurlijk is het goed om oog te hebben voor voorzieningen op het platteland, maar in elk dorp alle basisvoorzieningen hebben, is echt niet haalbaar. Het beleid in de regio’s is al sinds jaar en dag gericht op bereikbare voorzieningen”, schrijft Haartsen in die analyse. „Op het platteland bedenken burgers samen met de lokale overheden veel innovatieve combinaties van voorzieningen. Hier lees ik niks over in de partijprogramma’s.”
Van de grote partijen heeft de PVV de minste aandacht voor „de regio”. „Terwijl een deel van die PVV-stemmers wel in die regio’s woont, zich niet gehoord voelt en tegen de gevestigde orde is. Maar in hun eigen programma ligt er geen nadruk op”, zegt Haartsen.
De vraag wordt dan ook hoe partijen ná de verkiezingen meer aandacht gaan geven aan regionale ontwikkeling. BBB pleit bijvoorbeeld voor een ministerie dat zich op de regio’s gaat richten. Haartsen heeft een ander idee: „Breng het ministerie van Ruimtelijke Ordening terug. De stad en regio horen bij elkaar. Waar we naar moeten zoeken: hoe hangen ze samen?”
Lees ook
Til ruimtelijke ordening weer naar het rijk in één ministerie